guus-en-irene-in-sri-lanka.reismee.nl

Het zit erop!

Vanmorgen zijn we heel vroeg met de trein van Ambalangoda naar Colombo gereisd. De trein was overvol, we hebben 1 uur en 40 minuten gestaan in de hitte tussen alle mensen die vermoedelijk naar hun werk gingen. In Colombo moesten we overstappenmaar eerst wilden we nog even naar de Starbucks. Mijn zus Corrie spaart landenbekers van de Starbucks en volgens Google zat er een in Colombo. We vroegen de eerste de beste tuktuk chauffeur om ons te brengen maar hij had duidelijk nog nooit van Starbucks gehoord. Het werd een hilarisch gesprek. Niet in de laatste plaats omdat hij geen tanden had. Of we naar de bus wilden, nee Starbucks, oh the beach? Toen we uitlegden dat het een koffiezaak is, wilde hij ons naar The Coffee Bean brengen. De discussie werd steeds lastiger totdat zijn baas, door ons de ‘tuktukpooier’ genoemd, erbij kwam. Hij snapte ons, zocht het op op zijn telefoon en ja hoor, even later zaten we bij de tandeloze in de tuktuk naar de Starbucks 11 km verderop. Na wat zoeken, nog eens vragen, kwamen we aan bij een tent die wel de koffie van Starbucks gebruikt maar geen Starbucks is. Alle moeite voor niks dus. Er is geen Starbucks in Sri Lanka, zus! We hebben er alles aan gedaan.

We sloten een deal met de tandeloze om ons (na een lekkere kop koffie met taart) 37 km verderop naar Negombo te brengen want we hadden geen zin meer om terug naar het station te gaan. Hij zou ons ook de Nederlandse kerk in Colombo laten zien. We reden door Colombo, hij belde ondertussen nog wat, hij zei iets onverstaanbaars en we reden in steeds kleinere straatjes totdat hij stopte en zei dat we moesten uitstappen. Er stond een man met een auto op ons te wachten. Hij zou ons naar Negombo brengen en we hoefden niet bij te betalen. Verbouwereerd stapten we over in zijn luxe auto met airco. Het bleek een hele aardige vent die ons onderweg ook nog even de Nederlandse kerk en een hindoetempel liet zien. Met dank aan de tuktukpooier!

In Negombo zitten we nu in een luxe kamer in een eenvoudig hotel. We hebben ons laatste geld opgemaakt in de souvenirsshops en we hebben vanmiddag nog even gezwommen in een ruim zwembad van het hotel aan de overkant, dat we helemaal voor ons alleen hadden. Morgen worden we om 07:15 uur opgehaald door onze chauffeur met de airco auto. Hij brengt ons naar het vliegveld. Om 10:05 vliegen we via Dubai naar Amsterdam en zondagavond laat zijn we weer thuis.

Dit is, als er niks geks meer gebeurt, ons laatste blog. Het was echt een super vakantie. We hebben ontzettend genoten, veel lol gehad en veel gezien. We hebben rondgereisd in een prachtig land dat we iedereen zouden aanraden. We vonden het bijzonder om dit samen te beleven. We hebben nieuwe dingen geleerd en zijn tot nieuwe inzichten gekomen. Bijvoorbeeld dat er in Sri Lanka heel veel mooie, lieve en behulpzame mensen wonen. Maar ook dat mannen met rokken en blote voeten best sexy zijn…, maar mannen zonder tanden niet. Ik heb geoefend in het hoofdschudden zoals de Sri Lankanen doen en Guus heeft zich het re-framen eigen gemaakt. We kunnen wat pittiger eten aan en we weten nu precies wat we in onze koffer wel en niet hadden moeten meenemen (vooral wat niet).

Bedankt voor het meereizen, het meeleven en de leuke reacties.

Guus & Irene


Tsunami en turtles

We ontbeten in onze eigen kamer met curd (buffeljoghurt), mangoestan en mango. Buiten klonk een muziekje en dat bleek de bakker te zijn. Guus sprong op, pakte het eerste kledingstuk wat ze zag, trok het aan en rende naar buiten. Het was mijn broek, veel te groot. Met haar ene hand die broek vasthoudend en met in de andere hand de portemonnee ging ze brood kopen.

Daarna gingen we op zoek naar een tuktuk om ons verderop naar het Tsunami Museum te brengen. Dit gebied heeft in 2004 veel schade geleden door de tsunami en we wilden ons daar wat meer in verdiepen. Het Tsunami museum is opgericht als educatief centrum en om de herinnering levend te houden en ook als project om weeskinderen te helpen. De toegang is gratis, maar je kunt een donatie doen. Wat we daar zagen was huiveringwekkend, na een eerste uitleg over aardbevingen en tsunami’s, wat feiten over waar en hoeveel, kwamen we in een kamer met foto’s. Wat een vreselijke ramp is dit geweest! In Sri Lanka zijn 35.500 mensen omgekomen en 5000 mensen vermist geraakt. 2500 kinderen zijn wees geworden. In dit gebied rondom Ambalangoda heeft een 30 meter hoge golf alle huizen aan de kustlijn verwoest, alle vissersbootjes, de restaurants en kleine hotels. Alle passagiers in een bus zijn omgekomen en ruim 1200 mensen die in de trein zaten waar wij gisteren ook in zaten. Onze tuktuk chauffeur was op het moment van de tsunami in Colombo en hoorde daar het nieuws. Het heeft hem een dag gekost om terug te komen (85 km verderop) en toen is hij zijn familie gaan zoeken. Zijn moeder en twee zussen waren gevlucht naar een hogerop gelegen tempel en zij hebben het overleefd. Twee vrienden van hem zijn omgekomen. Je ziet hier nog steeds resten, niet alleen gedenktekens, maar ook huizen die nog in dezelfde staat zijn als net na de tsunami. Ons hotel is aan de beachroad, alles aan deze weg was na de tsunami met de grond gelijk gemaakt. Nu staan er weer huizen, sommige nog niet af.

Onze tuktuk chauffeur Silva is ook met ons meegegaan naar de Turtle Hatchery, een opvanghuis voor zeeschildpadden. Daar vangen ze gewonde zeeschildpadden op die door de vissers worden gebracht en daar zorgen ze dat schildpadeieren die geroofd zijn van het strand alsnog uitkomen. Als de eieren zijn uitgekomen, worden de kleine turteltjes weer teruggezet in zee. Het was mooi om die grote beesten te zien. Sommige zijn gehandicapt, missen een poot of een arm. Deze leren ze in bakken met water hoe ze met hun handicap kunnen zwemmen. Als dat goed gaat worden ze weer terug in de zee gezet.

Op de terugweg mochten we met Silva mee naar zijn huis. We werden ontvangen alsof we de koningin waren. We maakten kennis met zijn moeder, zijn vrouw en zijn zus. Twee buurmannen haalden twee kokosnoten voor ons uit de boom en we kregen zelfgebakken nieuwjaarskoekjes. Ze wonen in een klein eenvoudig huisje met een tuin. Redelijk nieuw, want door de tsunami was hun huis ook weg. Ingericht met plastic tuinstoelen. In onze ogen meer een hutje, maar voor een tuktuk chauffeur waarschijnlijk nog niet eens zo heel slecht. Het was leuk om dit mee te maken, ook al voelt het ook wat raar, al die aandacht.

En aan het einde van de dag nog even een prachtig moment…. We mochten de kleine turteltjes terugbrengen naar de zee! Net voor zonsondergang zetten we de kleintjes een voor een op het strand en ze kruipwaggelden zelf de zee in. Sommigen best snel trouwens. Dag kleintjes, dat je maar een grote reuzezeeschildpad mag worden!


Ambalangoda

Na een heerlijk ontbijt in de hoteltuin stapten we in een tuktuk richting het station van Galle, waar we de trein naar Ambalangoda wilden nemen. Zoals altijd is iedereen behulpzaam. We werden erop gewezen dat we bij het loket voor de derde klas stonden, men verwacht dat we tweede of eerste klas willen reizen. Nee dus. Geef ons maar een treinkaartje voor 30 roepie (18 cent) in de derde klas en dan gaan we weer in het halletje bij de open deuren staan. Het was een leuke rit. Guus had een gesprek met een mevrouw die haar vroeg of ze in Jezus geloofde en ik had een gesprek met een 18 jarige jongen via de buitenkant van de trein, dus vanuit mijn treindeur terwijl hij uit zijn treindeur hing.

Ambalangoda is een klein stadje aan de kust, in de schaduw van de toeristische plaatsen hier aan de westkust. Niet toeristisch. Precies wat we zoeken. Maar ook wel weer ff wennen. Want niet toeristisch betekent ook dat wij meer moeten zoeken, naar een redelijk guesthouse, naar een plek om te eten, een winkel om brood te kopen en ook naar een gezellige plek op het strand. Want strand is er genoeg, prachtig strand zelfs, maar er is geen kip.

En dat is allemaal gelukt, en het leuke daarvan is dat je meer beleeft. En ook veel meer lol hebt. Het zoeken naar een hotel bijvoorbeeld. We reden naar een hotel dat ik vooraf bij booking.com had opgezocht, maar toen ik binnen ging kijken viel het tegen. Nee danku, dit is niet wat we zoeken, we kijken even verder. Onze tuktuk chauffeur had ineens een plan, en er reed ook ineens een man op een scooter voor ons uit. Wij, direct vol wantrouwen, zeiden dat we dat niet wilden, dat we zelf wilden beslissen, dat hij moest stoppen. Maar de tuktukker zei dat we gewoon ff konden kijken en als we het niks vonden dan konden we weer verder. We vertrouwden ook die scooterman niet, die wilde vast commissie en we kwamen vast ergens bij de broer van een vriend z’n neef in een of ander krot terecht voor veel geld… zoals we in de waarschuwende toeristentips hadden gelezen. Maar we stopten bij een hotelletje met twee vrij nieuwe ruime luxe studio’s met terras, vlakbij het strand. De eigenaar en de zoon kwamen erbij, de scooterman en de tuktukker. Iedereen keek gespannen of wij het leuk vonden. Na een korte onderhandeling waren we het eens over de lage prijs. Iedereen blij! Wij vonden dat we de tuktukker iets meer moesten betalen omdat hij veel meer voor ons had gedaan dan gevraagd, maar hij zei dat dat niet hoefde. En de scooterman bleek de eigenaar te zijn van het hotel dat wij als eerste hadden afgewezen en had ons gewoon uit vriendelijkheid naar een ander hotel gegidst. En de eigenaar en zijn zoon gingen in de weer om onze kamer netjes te maken en ons van flessen koud water te voorzien. Allemaal dus heel goed bedoeld. Sorry mensen, voor ons wantrouwen.

Inmiddels hebben we een superleuke strandtent gevonden die net een paar weken open is en waar ze ook weer zo ontzettend blij met ons zijn. We bestelden lunch en hebben er heerlijk in zo’n overdekt loungeding op het strand gelegen. Toen nog even het centrum in via de vismarkt bij de haven. Allemachtig wat een lucht. Overal lag vis en visafval in die vreselijke hitte. Zwermen vliegen erop. Toen langs winkeltjes en kraampjes en wij waren weer de bezienswaardigheid van de dag. Iedereen zegt gedag, als je een winkeltje instapt, gaat de hele familie staan om te kijken wat je wilt kopen. Meerdere mensen vroegen aan Guus of ze op de foto mochten wat ze natuurlijk graag deed. Toen we verder liepen merkten we dat we werden achtervolgd door een man. Toen we stopten maakte hij duidelijk aan Guus dat hij ook graag op de foto wilde..

De eigenaar van het hotel doet alle moeite om het ons naar de zin te maken. Zelfs zo veel dat we er af en toe een beetje de kriebels van krijgen. Om de haverklap staat ie voor onze neus om te vragen of alles ok is, of we iets nodig hebben, het afval op te halen, thee te brengen, noem maar op. Toen wij aankwamen had hij gezegd dat zijn vrouw voor ons avondeten kon zorgen en dat leek ons een goed plan omdat we nog nergens een restaurant hadden ontdekt. Dus ’s avonds kwam hij ons halen om bij hem thuis te eten. We kregen een plek aan de keukentafel en er stond eten in overvloed. De familie zelf at niet mee, maar stond erbij en keek ernaar. We kregen gratis drank aangeboden zoals wodka en bacardi, maar we hielden het bij een glaasje bier. Hij kwam erbij zitten, dronk een biertje mee en begon ook van het eten te snoepen. Het was een aparte avond.



Unawatuna en Galle

Vanaf het busstation van Tangalle namen we de bus naar Unawatuna. Voor ons is een busstation hier niet echt begrijpelijk maar dat hoeft ook niet. Zodra je er een voet hebt neergezet, vraagt iedereen waar je heen moet en wordt de juiste bus aangewezen. En dan is het de bedoeling dat je snel instapt want de bus moet rijden. “Quick, get in!” Ook daar zijn we inmiddels aan gewend. We lieten ons niet gek maken en stapten met een brede glimlach de bus in. We zagen lachende gezichten en een mevrouw bood ons haar zitplaats aan, maar dat sloegen we vriendelijk af. De muziek klonk hard en de bus was ingericht met hindoe/boeddha flikkerende lampjes versiering. We waren weer helemaal in ons element in die rare bus die net als in de film ‘speed’ in volle vaart tussen het verkeer doorraast. Wat ons betreft veel leuker dan een of andere dure excursie.

De avond ervoor hadden we namelijk een excursie gedaan. Turtlewatching. Dit wordt verzorgd door een stichting die de zeeschildpadden beschermt die hun eieren komen leggen op het strand van Tangalle. Ik kan er verder niet zoveel over vertellen want de man die ons de uitleg gaf, sprak zo onverstaanbaar Engels dat we er geen woord van hebben begrepen. Door zijn accent en ook doordat hij de klemtoon verkeerd legde, was er geen touw aan vast te knopen. We hebben ruim een kwartier staan luisteren! Toen ik daarna tegen Guus zei dat ik zou vragen of hij het ook in het Engels wilde vertellen schoot zij al happend naar adem in de slappe lach en dat ging niet meer helemaal over die avond. Maar goed, we gingen dus met een grote groep toeristen in het donker naar het strand, moesten daar heel lang wachten want de onverstaanbare man ging bij de turtle kijken. Op een zeker moment mochten we dan in groepjes van tien komen kijken. En ja, het is bijzonder om zo’n grote schildpad eieren te zien leggen en om überhaupt zo’n grote schildpad van dichtbij (in het donker) te zien. Maar het hele gedoe had ook iets raars en ik denk ook niet dat die schildpad er nou zo op zat te wachten. We waren blij dat we met onze tuktuk, voorzien van basbeat boxen en discolampen, weer terug naar het hotel konden.

We zijn voor twee nachten neergestreken in Unawatuna. Een mooi plaatsje in een mooie baai, gewend aan toerisme, met veel hotels, restaurants en kleine winkeltjes. We hebben het meest luxe hotel tot nu toe, ook weer op 20 meter van het strand. Op het strand heb ik mijn voeten laten masseren door een oude man die steeds onder het masseren heel even in slaap viel en dan weer verder ging. Maar de massage was prima en hij wist ook nog uit mijn voetzolen op te maken dat mijn lever gezond is, mijn nieren te warm en mijn nek vastzit. De knapperd! En die nek kon hij natuurlijk ook behandelen..

Vandaag hebben we Galle bezocht. Een bijzondere plaats want er zijn nog veel dingen die herinneren aan de Nederlandse koloniale periode. Gebouwen en woningen die ooit door de Nederlanders zijn gebouwd en straatnamen die duidelijk een Nederlandse herkomst hebben. We hebben op de muren van het grote Nederlandse fort gelopen. We hebben een bezoek gebracht aan de Nederlandse gereformeerde ‘Groote Kerk’, waar in de vloer allerlei grafstenen met Nederlandse teksten liggen. En het was ook leuk winkelen in het stadje, ook al was het vandaag, net als de afgelopen dagen, ontzettend warm.

Vanavond hebben we, samen met Jacintha die hier ook op vakantie is, gegeten in een soort huiskamer bij een mevrouw die rice and curry maakt. Het eten was lekker en het was erg gezellig en leuk om elkaar te vertellen over onze avonturen in Sri Lanka.



Vissen

Sinds gistermiddag zitten we in Tangalle, een vissersplaatsje aan de zuidkust van Sri Lanka. We hebben een heel basic maar spotgoedkoop hotel, direct aan het strand. Het strand is paradijselijk mooi, met kleine simpele hutjes waar je wat kunt eten of drinken. Het is niet voor te stellen dat hier op 26 december 2004 de tsunami alles heeft verwoest. Nu is alles hersteld en begroeid alsof er nooit iets is gebeurd. De zee is aan deze kant behoorlijk heftig, op sommige plekken zelfs gevaarlijk. En het is warm, broeierig warm. Dat betekent vooral niet te veel doen, in de schaduw, af en toe koud douchen, regelmatig water drinken of een vers fruitsapje.

Vanmorgen om 05:30 uur zijn we uit vissen geweest op een heel apart bootje. Van tevoren waren we er wel wat zenuwachtig over want we hadden geen idee hoe je in zo’n bootje moet zitten of staan en hoe we door die ruwe golven zouden komen. Maar het ging goed en het was heel leuk om mee te maken. We gingen de netten ophalen die ze gisteravond hadden uitgezet. De vangst was niet erg groot, drie kreeften en een vis. Guus was daar wel blij mee want de gevangen vis werd bij haar blote voeten gegooid… De overige vangst, veel kleine krabbetjes, een enorme zee-egel en een kleine haai, werden teruggegooid. De vissers spraken geen woord engels, maar met veel gebaren en gelach kwamen we een heel eind. Na terugkomst gingen wij lekker op het strand ontbijten, de vissers waren nog een poos bezig met rotzooi uit de netten halen en de netten weer repareren. Verderop stond een aantal mannen op het strand een heel lang net binnen te halen uit de zee. Ze vroegen ons en nog twee Russsische toeristen om te helpen. Natuurlijk hebben we een handje uitgestoken. Ook bij hun was de vangst minimaal. Zoveel werk met zo weinig opbrengst. Wat een ander leven…

Aan sommige dingen beginnen we nu wel te wennen na ruim twee weken reizen door Sri Lanka. De geuren: een mix van wierook, houtvuur en kruiden. De, voornamelijk heel mooie, mensen in verschillende maten, niet allemaal zo klein als je verwacht. Er lopen ook veel forse en lange mannen rond (Nederlandse koloniale invloed?) De kleding: vrouwen in de mooi gekleurde sari’s, mannen in een overhemd en lange rok, vaak op blote voeten, en natuurlijk de monniken in hun oranje gewaden. Het verkeer waarin iedereen toetert! Het gemak waarmee je vervoer kunt regelen, de tuktuks die het vervoermiddel voor mensen en spullen zijn. En een tweebaansweg is trouwens een driebaansweg… Het openbaar vervoer dat spotgoedkoop is en waar altijd meer mensen in kunnen dan je denkt. Ook het heerlijke eten went makkelijk. Voor een habbekrats kun je de lekkerste rice and curry, lumprais, rotti en fried rice/noodles eten.

Maar aan sommige dingen wennen we niet, de schoonheid van de natuur die ons iedere keer weer versteld doet staan, de dieren zoals de varaan die we vandaag tegenkwamen, de haai en de zee egel, heel veel pauwen, buffels, apen, hagedissen, slangen, roofvogels, palmeekhoorns en natuurlijk de grote olifantendrollen.. En ook de warmte, we zijn in gebieden met verschillende klimaten geweest, maar aan de broeierige hitte moeten we ons elke keer weer aanpassen. Wat ons ook blijft verrassen zijn de grote verschillen in dit land, vooral in landschap en klimaat, maar ook in de plaatsen, de gebruiken, het toerisme, de prijzen en de restanten van het koloniale verleden. Gelukkig hoeven we nog niet naar huis. Er is nog zo veel te zien en te beleven!


Theetijd

In dit deel van Sri Lanka is het bergachtig en tegen de bergen aan liggen heel veel theeplantages. We zijn een kijkje gaan nemen in de Uva Halpewatte Teafactory. Als je binnenkomt ruik je direct een sterke thee lucht. We kregen een rondleiding van een man die al 40 jaar in deze fabriek werkt. Een beetje zo’n “vroeger was alles beter” type, die zweert bij black tea en alle nieuwerwetse theesoorten maar onzin vindt. We hebben wel het een en ander van hem geleerd. Bijvoorbeeld dat de thee door de Engelsen vanuit China naar Sri Lanka is gebracht omdat zij dat zo lekker vonden. Ene James Taylor is gestart met de theeplantages en ze zijn hem vandaag de dag daar nog steeds dankbaar voor. Het proces in het kort: je plukt alleen de bovenste twee jonge blaadjes en het topje, dan laat je ze voor een derde indrogen in grote bakken, dan hak je ze om het fermentatieproces op gang te brengen en dat laat je dan weer stoppen door ze op hoge temperatuur te verwarmen. Dan nog even sorteren en inpakken. De kwaliteit wordt beïnvloed door hoe jong het blad is, de hoogte waarop het groeit, de weersomstandigheden, de grootte van de stukjes en de tijd waarin het gefermenteerd is. Er zijn theeproevers die kunnen proeven waar en wanneer de theeblaadjes zijn gegroeid…. Vanaf nu heb ik meer respect voor thee.

Met de tuktuk reden we vervolgens naar de Nine Arches Bridge. Een spoorbrug in de prachtige natuur. Onze chauffeur zette ons af op een punt vanaf waar we via een smal paadje de brug konden bereiken. Het was een mooie (nog steeds een beetje pijnlijke) wandeling door een stuk jungle. Opeens gleed een hele grote dikke slang langzaam van de ene naar de andere kant van het smalle paadje voor mij en verdween in het hoge gras. Guus probeerde hem nog te fotograferen en zei dat ik gewoon moest doorlopen. Later las ik in mijn reisboekje dat hier verschillende zeer giftige slangen wonen en dat je niet met blote benen tussen het hoge gras moet lopen. Maar goed… We leven nog!

Op onze laatste dag in Ella hadden we weer een top uitstapje. We vroegen een tuktukker ons ca. 38 km verderop naar Buduruwagala te brengen en onderweg te stoppen bij mooie of interessante plekken. Het bleek een mooie route waar verschrikkelijk veel te zien was. In het berglandschap zagen we Ella’s rock, Ella’s gap en Little Adams Peak. We bewonderden de Rawana Ella waterval, zagen twee soorten apen, kwamen langs rijstvelden en mooie meren. Het einddoel Buduruwalaga is een rots waarin vijf grote beelden zijn uitgehouwen. De middelste is een 16 meter hoge Buddha. Het ligt heel mooi en is er erg rustig. ‘Nog mooier dan het bereiken van het doel is de weg ernaartoe’ kunnen wij nu aan onze tegeltjesverzameling toevoegen.




Britse kolonie

Na het pelgrimsontbijt vertrokken we naar Nuwara Eliya. We deelden met de hoteleigenaar de kosten van een luxe minibus met chauffeur. Hij moest met zijn pup naar de dierenarts. Een goede deal want voor dezelfde prijs als een tuktuk rit van 2,5 uur werden we nu comfortabel vervoerd en kon ik fijn knuffelen met een zes weken oude dalmatiër. (Toen ze wagenziek werd heb ik haar aan haar baasje teruggegeven..) De rit was trouwens supermooi, we zagen bergen, theeplantages, watervallen en schitterende uitkijkpunten.

Ter compensatie van onze inspanningen hadden we een balzaal van een kamer met twee kingsize tweepersoonsbedden in het centrum van Nuwara Eliya geboekt en lieten we onze benen en voeten masseren bij een Ayurveda salon. Daarna de stad verkennen.

Nuwara Eliya ligt in de bergen en heeft een ander klimaat dan de rest van Sri Lanka. Het is er koel. In de Engelse koloniale periode vonden de Engelsen dat wel prettig en zij stichtten toen dit stadje. Daardoor is het nu een merkwaardige Engelse / Sri Lankaanse mix geworden. Naast de bekende Sri Lankaanse straten en huizen zie je een groot Engels postkantoor, een deftig Grand Hotel, parken met gras, heggen en bloembakken en in het midden van het stadje ligt een keurige 18 holes golfbaan. Bij het Grand Hotel hebben wij koffie gedronken op het onberispelijke gazon. De eigenaar van ons hotel, een hele aardige jonge vent, bleek 12 jaar geleden in Apeldoorn te zijn geweest. Hij herinnerde zich nog Paleis het Loo en de coffeeshop bij het station…

Na een heerlijke nachtrust vertrokken we met de trein van Nuwara Eliya naar Ella. Dit wordt ook wel een van de mooiste treinreizen van de wereld genoemd. Hij rijdt tussen de bergen en de theeplantages. We hadden het advies gekregen om zitplaatsen aan de rechterkant van de trein te reserveren zodat we van het uitzicht konden genieten. Maar wat we niet wisten was dat de nieuwjaarsvakantie ook in de trein voor grote drukte zorgt. Er kon niet meer worden gereserveerd voor de 1e klas panoramawagen. Er waren alleen derdeklas kaartjes te koop waarmee je geen vaste zitplaats hebt, dus het kon wel eens op twee uur staan uitdraaien. Overigens kost zo’n treinkaartje 60 roepie pp, dat wil zeggen 36 cent!

En ja, in de trein bleek het poepiedruk te zijn. We stonden in het halletje bij de deur aan de rechterkant maar uiteindelijk bleek dat een topplek te zijn. We konden staan en zitten met onze benen naar buiten (de deuren staan gewoon open) en we hadden het gezelschap van een jongens badmintonteam (gemiddeld 15 jaar) en hun coaches. Ze vonden het reuze interessant om met ons te praten en stelden allerlei vragen. Ondertussen genoten wij van het uitzicht van deze mooie treinreis. Onderweg stonden we nog een half uurtje stil vanwege een bosbrand vlak langs het spoor. Het badmintonteam zorgde voor entertainment door te gaan zingen, trommelen en klappen. Het klonk hartstikke goed. Passagiers van de eersteklaswagon kwamen bij onze wagon luisteren. Wij zaten goed!

En nu zijn we in Ella neergestreken. Een prima hotel op loopafstand van het gezellige centrum. Dit is een plaats waar ze gewend zijn aan toeristen, het is een uitvalsbasis voor verschillende bezienswaardigheden. De hoofdstraat bestaat voornamelijk uit barretjes, restaurants en terrassen. Het is wel even wennen om zoveel toeristen om je heen te zien, maar het is ook wel lekker om op een terrasje (met uitstekende wifi) een goede kop koffie te kunnen drinken. Ons hotel ligt wat hoger en voor onze kamer moeten we een trap op. Dat is in deze fase niet echt heel handig. We hebben namelijk enorme spierpijn in onze kuiten en bovenbenen en hebben al moeite met het beklimmen van een stoeprand….


Pelgrimstocht op Adams Peak

Om 01:15 staan we klaar, amper geslapen door de adrenaline. Het is zover. Adams Peak, here we come! We lopen in het donker het hotel uit, slaan linksaf naar het straatje met de kraampjes en lopen direct tussen kleine groepjes pelgrims naar het startpunt van onze uitdaging. Een tempel waar monniken een wit touwtje om onze polsen binden, ons vragen waar we vandaan komen en ons succes wensen. We offeren wat geld en lopen aan de andere kant de tempel weer uit.

Het is donker, ik hoor het ruisen van de rivier maar zie de omgeving niet. Het pad is verlicht met lantaarns helemaal slingerend tot aan de top. Moeten we helemaal daarheen? Oei dat is echt heel hoog! Langs de route staan hier en daar kraampjes met eten, drinken, snoep en zelfs voetmassage. Het pad loopt in eerste instantie geleidelijk omhoog, brede treden afgewisseld met vlakke stukken. Op deze manier is het goed te doen denk ik…

Maar al snel verandert dat. De trap wordt steiler zonder vlakke stukken. We lopen temidden van pelgrims. Groepjes, hele families, jongeren, eigenlijk iedereen van 0 tot 100 jaar, of ze nou slecht ter been zijn, hoogzwanger, stokoud, te dik, heel jong, iedereen gaat mee. Er wordt zachtjes gepraat en regelmatig gepauzeerd. Langs de route staan bankjes waar je even kunt uitrusten, wat kunt drinken of eten. Er ligt een man op de trap te slapen. Mensen wassen zich in het riviertje. Er zijn altaartjes en tempels langs de route waar gebeden, gezongen en geofferd wordt. We zien rituelen waar we niet veel van snappen zoals het spannen van dunne draden vanaf een altaar, het ophangen van zakjes specerijen. Het ruikt naar wierook en eten. Guus en ik praten nauwelijks met elkaar, we zijn zo bezig met onze omgeving en alles wat we zien. Mensen zeggen ons gedag, vragen waar we vandaan komen, lopen een stukje met ons mee. We complimenteren hun mooie kinderen en de kracht van de vaders die hun kinderen dragen. Er lopen namelijk heel veel mannen die hun kinderen tussen 0 en ca. 5 jaar oud dragen. Iedereen gaat immers mee! Maar ook moeders met baby’s. Of moeders waarop geleund wordt door hun jonge kinderen. Of oma’s die aan twee kanten worden ondersteund. We hebben diepe bewondering want wij hebben al onze energie voor onszelf nodig en moeten er niet aan denken om ook nog eens een familielid te moeten ondersteunen of dragen.

Het pad wordt smaller, de trap wordt steiler. We pauzeren regelmatig om op adem te komen en de hartslag te normaliseren. Na twee uur lopen en vooral genieten van alle indrukken om ons heen, wordt het wel heel steil en smal. Soms een tree of vijf en dan weer stilstaan, soms al na 1 tree. De treden zijn ongelijk. Het wordt ook lastiger omdat het druk is. April is de maand waarin de Sri Lankanen bij voorkeur de Peak beklimmen en dat is merkbaar. Ik wil me concentreren op mijn eigen ritme, maar moet inhouden voor een omaatje met een stok en een vader met een kind op zijn nek en een baby in zijn armen. We moeten mensen omzeilen die op de trap zijn gaan zitten. De trap is nu zo smal dat je er met twee personen naast elkaar kunt lopen.

Door de drukte komen we na ca. 3,5 uur klimmen in een opstopping terecht. De laatste kilometers staan we opgepropt tussen de pelgrims vast en gaan tree voor tree, heel langzaam richting de top. In deze pelgrimfile is het nog steeds rustig en vredig, we zien vanalles gebeuren. Een baby begint te huilen en midden op de trap besluit de jonge moeder haar kind de borst te geven, waarmee ze een nog grotere opstopping veroorzaakt. Maar de baby is er blij mee. We maken een praatje met mensen om ons heen. En zo staan we nog uren te staan in het donker, af en toe een stapje verder naar de tempel op de top van de Adams Peak.

Ca. 100 meter van de top verwijderd, zien we een licht oranje gloed aan de horizon verschijnen, de lucht begint prachtig te kleuren. We hebben het geluk dat we precies op de goede plek staan op een recht stuk trap met goed uitzicht. Iedereen draait zich om en wordt stil. We zijn getuige van een schitterende zonsopgang. Wauw adembenemend mooi! We proberen het met de camera vast te leggen maar de foto geeft niet weer wat we daar zien en ervaren. Wat een geluk dat we precies hier stonden, de mensen na de bocht hebben niets kunnen zien.

De meeste toeristen haken nu af. De zonsopgang is voorbij, de wachttijd voor de tempel is te lang, het geduld is op. Zij gaan terug. Wij piekeren daar niet over. We zullen de top bereiken! Wij doen zoals de pelgrims. We blijven geduldig wachten, nemen een koekje, kijken om ons heen naar de mensen en nu ook naar het prachtige uitzicht. We verbazen ons over de kinderen die allemaal nog steeds zo rustig zijn terwijl zij uit hun slaap zijn gehouden, uren onderweg zijn. Je ziet sommigen staande slapen. We geven enkele mede pelgrims een naam, zoals Piet en Toos Roekeloos en we hebben er nog steeds plezier in. Vlak voor de ingang van de tempel moeten de schoenen uit en de petten af. De berg met teenslippers wordt met de seconde hoger. Wij bewaren onze schoenen in onze tas. En dan, na 7 uur staan we uiteindelijk daar, op de top van de Adams Peak. We did it!!!! We lopen door de tempel, bekijken de biddende mensen en genieten van het uitzicht. Wat een bijzondere sfeer en wat zitten we hoog!!!

Het zit erop. Althans dat denken wij… Nu, zoals geadviseerd, zo snel mogelijk naar beneden en dan uitrusten. We beginnen de trappen af te lopen. Ik voel mijn kuiten. De zon schijnt, het is warm. Even stoppen om jas en vest uit te trekken. We staan te trillen op onze benen! De spieren beginnen overduidelijk te reageren. Snel weer verder. Nu zien we de prachtige omgeving die we in het donker niet konden zien. Alles ziet er anders uit. Hebben we echt dit hele stuk de berg opgelopen? Ik kan het bijna niet geloven. Mensen strompelen de trappen af, zitten langs de kant, zoeken schaduw. Ik gooi water over mezelf heen en het lopen wordt steeds lastiger. Ik heb het idee dat ik als een soort clown elke stap naar beneden zet. Ik begin ook mijn rug en mijn knieën te voelen. Twee uur kost het ons om in stevig tempo met zwabberende benen naar beneden te komen. Voor mij is het laatste uur het zwaarste deel van de tocht, voor Guus niet. Ik vermoed dat dat ook te maken heeft met verschil in gewicht. Guus vond de klim het zwaarst maar zweeft nu soepeltjes naar beneden…

Na in totaal 9,5 uur zijn we weer terug in het hotel. We zijn moe, bezweet en hebben spierpijn maar dat maakt niet uit, want we hebben iets meegemaakt dat we ons hele leven niet meer zullen vergeten!